Les 7-Lesson 7

Aanwijzend voornaamvoord (Demonstrative pronoun) 指示代词

Dit is hier. Dat is daar.- It's here. That's it.

Dit is een poes. Dat is een hond.- This is a cat. This is a dog .

Dit zijn poezen. Dat zijn honden.- These are cats. These are dogs.

Hier-here                             Daar-there

Dit-this                                  dat-that

Deze-this                              die-that

Deze-this                              die-that

Het meisje-dit meisje          The girl-this girl         het meisje-dat meisje     The girl-that girl

De jongen-deze jongen      The boy-this boy        de jongen-die jongen      The boy-that boy

De meisjes-deze meisjes   The girls, these girls    de meisjes-die meisjes   The girls-the girls

De jongens- deze jongens  The boys, these boys  de jongens-die jongens  The boys-the boys

Voorbeeld: example:

Wat zijn dat? Dat zijn boeken.- What are they? Those are books.

Zijn die boeken van jou?- Are these books yours?

Nee, die boeken zijn van mijn zusje. Deze boeken zijn van mij.- No, those books are from my sister. These books are mine.

Aanwijzend voornaamwoord+voorzetsel- Demonstrative pronoun + preposition指示代词+介词

Deze en dit worden vervangen door hier.- These and be replaced by this.

Deze doos is zwaar. Hier zitten boeken in / Hierin zitten boeken.- This box is heavy. Here are books / This contains books.

Dit is mijn fiets.  Hier mag je op rijden/ Je mag hierop rijden.- This is my bike. Here you can ride / You can ride this .

Die en dat worden vervangen door daar.- And that it be replaced by it. 而且，它是由它取代。

Dat papier kun je niet gebruiken. This paper can not use.

Daar heb ik al op geschreven /Daarop heb ik al geschreven- I've already written / Then I have written

Die film is grappig.- That movie is funny.

Daar is al veel over gepraat/ Daarover is al veel gepraat.- There has been much talk about / It's been much talk about.

Hier+met wordt: hiermee- Here are + with: to

Met dit mes kun je snijden.- With this knife you can cut.

Hiermee kun je snijden.- This lets you cut.

Daar+met wordt: daarmee- There + to be: it

Ik kan met dat potlood niet goed schrijven.- I can not write with that pencil.

Daarmee kan ik niet goed schrijven.- I certainly can not write well.